Cult

Ramadandagboek: Marokkaanse herinneringen aan een ander soort vasten

06-08-2012 12:54

Heb ik toch onderschat hoe saai Ramadan hier is. De bars zijn dicht, de restaurants zijn dicht, de Marokkanen om mij heen slapen een gat in de dag en zijn daarna tot de ftir chagrijnig. Een religieus vreugdefeest mijn reet, iedereen telt de dagen af.

Zelfs de pornozenders van mijn Hotbirdsatelliet doen het niet. Ik begrijp nu waarom Fatima vorig jaar coûte que coûte weg wilde uit Casablanca. Het was mijn eerste ramadan in Marokko en ik heb er praktisch geen dag van in het land doorgebracht. Bij vrienden in Marbella waren wij de hele dag dronken, stopten ons vol jamón ibérico (haram!) en neukten op de momenten dat we geen ruzie hadden (is er een overtreffende trap van haram?) Fatima was dan ook de enige vrouw in Marokko die ik kende die toegaf atheïst te zijn.

Vroegmiddeleeuwse onzin

Nu zit ik alleen in mijn appartement in de Rue Taha Houcine – voorheen Rue Galilée – en verveel me. Gelukkig is het vrijdag, dus straks is er redactievergadering bij Donc! Een halve dag heb ik het sawm volgehouden, op aandringen van mijn vriend Najib. (“Probeer het gewoon eens, het doet je goed!”) Toen kreeg ik verschrikkelijk dorst en dacht sodemieter maar op met je vroegmiddeleeuwse onzin. Water smaakte nog nooit zo goed.

Je merkt dat de dagen langer zijn dan vorig jaar en het is nog maar herfst. Over een paar jaar valt ramadan in de zomer, veel plezier, bessaha! Als ik in de taxi op weg naar het centrum zit, word ik overvallen door medelijden voor de moslimmigranten in Tromsø. De Profeet (vrede zij met hem) heeft er blijkbaar nooit rekening mee gehouden dat de islam zo ver noordelijk zou oprukken. Een maand niet eten en drinken in de zomer: foutje, choukran.

Dealer in Marokko

Op de redactie doet iedereen alsof hij vast, maar ik geloof alleen de secretaressen want hoofddoek. Reda, de hoofdredacteur, doet niet eens alsof. Hij is dan ook de enige man in Marokko die ik ken die toegeeft atheïst te zijn. Een half uur voor de vergadering loopt er een jonge knul met een verdacht platte doos de redactie op. “Monsieur B.?” vraagt hij. “Hier,” roept Reda en en plein publique neemt hij de doos in ontvangst, betaalt en gaat zijn kantoor binnen. Niemand durft iets te zeggen, Reda is de baas.

Hij roept mij naar binnen, de pizza staat op zijn schrijftafel. Reda draait de luxaflex dicht, zo machtig is hij dus ook weer niet. Na een kort gesprek over werk, komt hij ter zake. “Kun jij na de vergadering wat alcohol voor mij kopen, ik betaal je terug. Een fles whisky. En wodka. En een paar flessen wijn natuurlijk.”
Ik knik, nog geen anderhalf jaar in Marokko en ik ben dealer. Tijdens de vergadering wordt er druk gefluisterd en in mijn richting geknikt. Na afloop krijg ik van collega Driss (telg uit een leidend makhzengeslacht) een envelop in mijn handen gedrukt. Inhoud: een flinke stapel dirhams en een boodschappenlijstje. Johnny Walker, Absolut, Heineken. Als ik vraag of er een redactiefeest wordt georganiseerd na afloop van de ramadan, glimlacht Driss schaapachtig en zegt: “Het is voor ons allemaal, gewoon voor nu.”

Marokko, land waar niets mag en alles kan

Driss en Reda blijven achter in Reda’s auto als ik mijn buurtkruidenier binnenga. Het deel met de alcoholschappen is afgescheiden met een zwart gordijn, maar als ongelovige mag ik erachter. Supermarktmedewerker Ali volgt met een winkelmandje. Een beetje beschaamd vul ik het tot aan de rand. Ali knipoogt en haalt een tweede. Als ik afreken kijkt de eigenaar mij afkeurend aan, maar neemt schijnbaar zonder wroeging mijn honderden dirhams aan. Ali zet de tassen vol alcohol in de achterbak, ik geef teveel fooi, Driss en Reda kijken de andere kant op.

Laat in de middag staat Ibtissam opeens voor de deur. “Heb jij wat te drinken in huis?”
Even later zitten wij op de bank aan flessen Casablanca te lurken. Daar blijft het niet bij, wanneer het bier op is laat zij mij alle hoeken van de slaapkamer zien. Als het er echt stevig aan toegaat, neemt Ibtissam mijn hand en legt hem over haar mond. “Les voisins,” fluistert zij. Al-hamdulillah, wat houd ik van Marokko, land waar niets mag en alles kan. Zolang de buren het maar niet weten. Na afloop rookt zij een sigaret en zegt: “Ik ben altijd zo geil tijdens ramadan.” Als ik haar vragend aankijk, haalt zij haar schouders op: “Ik ga morgen naar de hammam, dan ben ik weer schoon.”

In wiens ogen, die van God? Maar ik zeg niets, ramadan duurt nog lang en zoveel Ibtissams zijn er vast niet in Marokko. Of wel? Heb ik toch overschat hoe saai de ramadan hier is.

De namen in dit verhaal zijn om begrijpelijke redenen gefingeerd.

Bart Schut (@bpschut) werkte twee jaar als journalist in Casablanca, Marokko

Titelfoto CC: Jerzy Strzelecki